De gemiddelde amateurfilm heeft één typisch kenmerk: alles beweegt!

Kijk maar eens naar een willekeurige vakantiefilm. Het beeld schiet van de onderkant van de Eiffeltoren helemaal naar de top. De Chinese muur wordt in één lang shot van links naar rechts bewegend in beeld gebracht. De filmer beweegt de camera continu van links naar recht en van boven naar beneden.

Dat is ook helemaal niet zo gek. De eerste neiging die je hebt als je gaat filmen is kijken. Je filmt zoals je kijkt. Denk maar eens na, als je ergens binnen komt dan schieten je ogen ook eerst even door de hele ruimte heen voordat ze focussen op een bepaald punt.

De kunst van het filmen is om die neiging te onderdrukken.

Ik geef je drie tips om je film er beter uit te laten zien.

1) Breng rust in je film

De kracht van film is beweging, maar dat betekent niet dat je continu de camera moet bewegen. Probeer de camera ook eens een aantal seconden stil te houden en de beweging in je shot te halen. Bijvoorbeeld door langslopende mensen te filmen, of een drukke straat, of een hond die voorbij loopt. Niets is zo saai als een shot waarin niets gebeurt.

Een andere neiging die je kan hebben is dat je te veel gaat inzoomen en uitzoomen. Ook dat kun je beter niet doen. Je kan beter een onderwerp op verschillende manieren in beeld brengen, in plaats van een shot te maken met één of meerdere zooms er in.

Stel dat je een mooie boom ziet. Film dan de details van dichtbij, de boom in zijn geheel van iets verder weg en ook de omgeving waarin de boom zich bevindt van nog verder weg. Achteraf kun je dan mooi afwisselen tussen de verschillende beelden.

Voor de rust in de film is het belangrijk om de camera goed stil vast te houden. Dit is niet altijd even makkelijk. Film als het even kan vanaf een statief. Bijvoorbeeld met dit ministatief van HAMA voor kleine camera’s.

Mocht je geen statief hebben improviseer dan ter plekke, gebruik bijvoorbeeld een muurtje, stoel of andere objecten in de buurt.

2) Creëer diepte door afsnijding

Met een film kun je ook erg goed verschillende perspectieven laten zien. Hoe verhouden bepaalde objecten zich tot elkaar? Door het ene filmonderwerp op de voorgrond te plaatsen en het andere op de achtergrond kun je spelen met deze verhoudingen. Als je een onderwerp heel dichtbij haalt, creëer je afsnijding. Dan lijkt het alsof het onderwerp buiten beeld doorloopt. Hierdoor krijg je een ruimtelijk effect in je film. Ook breng je diepte in je shot.

Daarnaast kun je proberen om te spelen met scherpte. Je krijgt een heel ander beeld als je onderwerp op de voorgrond scherp is en het onderwerp op de achtergrond niet, of juist andersom. Kijk maar:


3) Verdeel je beeld in negen vlakken

De gouden regel voor een mooie compositie is de zogenoemde ‘eenderde regel’. Dit houdt in dat je het shot indeelt in negen vlakken. Drie horizontaal en drie verticaal. Je eerste gedachte bij het filmen van een onderwerp zal zijn: “Het onderwerp moet in het midden van het beeld te zien zijn.” Maar als je het onderwerp niet in het midden, maar juist op de snijvlakken van de horizontale en verticale lijnen plaatst, dan is de compositie veel mooier en natuurlijker. Deze snijvlakken worden ook wel sterke punten genoemd.

In dit voorbeeld zie je het onderwerp, de twee jongeren, op een sterk punt staan. Ook de horizon ligt op ongeveer eenderde van boven.

Voor degenen die liever kijken dan lezen, legt Jayne Whitelock deze regel in een zeer heldere en korte film aan je uit:


Let op, deze regel geldt ook voor het filmen van een interview. Probeer daarbij altijd de ogen van de geïnterviewde op een van de twee bovenste sterke punten te houden. Dan krijg je het meest natuurlijke beeld. Kijk maar eens naar het journaal, daar zie je dat ze het daar precies zo doen. Zelfs de nieuwslezer zit niet precies in het midden van het beeld.

Het is even oefenen, maar na een tijdje worden deze regels je tweede natuur. Op deze manier zien je filmbeelden er al snel een stuk beter uit!